Het komt regelmatig voor: een bedrijf dat afstevent op een faillissement en vertrouwelijk met een concurrent spreekt over het overnemen van activa. Zodra dit afketst, worden de dag na het faillissement de klanten en werknemers van het failliete bedrijf door deze derde partij benaderd om de dienstverlening voort te zetten. Mag dat? Hieronder leert u, aan de hand van een voorbeeld, hoe om te gaan met deze situatie.
Schoonmaakbedrijf VHC gaat op 3 juli 2017 failliet. In de periode voorafgaande aan het faillissement hebben er vertrouwelijke onderhandelingen plaatsgevonden met een derde partij om de activa over te nemen. Dit is uiteindelijk op niets uitgelopen.
Daags na het faillissement worden de klanten en werknemers van het failliete bedrijf door deze derde partij benaderd om het schoonmaken voort te zetten.
De curatoren hebben deze derde partij gesommeerd te stoppen met het benaderen van de relaties en werknemers van VHC. Hieraan wordt geen gehoor en dus geen gevolg gegeven.
De curatoren starten een kortgedingprocedure. Hierin wordt gevorderd dat de derde partij zich zal onthouden van contacten met klanten en werknemers van het failliete schoonmaakbedrijf op straffe van een dwangsom. De te verwachten verkoopopbrengst van de activa wordt door het handelen van de derde partij negatief beïnvloed waardoor de schuldeisers gedupeerd worden. De informatie over klanten en werknemers is voorafgaande aan het faillissement vertrouwelijk aan de derde partij beschikbaar gesteld.
De curatoren willen proberen een doorstart te realiseren met een, zoveel als mogelijk, marktconforme prijs en verkoopwaarde voor de activa. Dat is in het belang van de curatoren en de schuldeisers van het failliete schoonmaakbedrijf VHC.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat de derde partij niet juist is omgegaan met de verkregen bedrijfsinformatie. Zij heeft de werknemers en klanten van VHC actief benaderd met de kennis die aan haar bedrijfsvertrouwelijk beschikbaar werd gesteld.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat de derde partij zich geheel dient te onthouden van contacten met klanten en werknemers voor de duur van twee maanden. In deze periode hebben de curatoren de ruimte om te komen tot een verkoop van de activa. Aldus oordeelt de voorzieningenrechter in Den Haag.
Meer weten hierover? Neem contact op met onze specialist Jeroen Hellendoorn.