De Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam heeft op 18 januari jl. uitspraak gedaan in de zaak die door de curator van Friends of LightYear Holding B.V., Maarten van Ingen, aanhangig was gemaakt tegen onder andere de curator van Atlas Technologies Holding B.V. en Atlas Technology B.V., (LightYear), Reinoud van Oeijen.
In deze zaak wordt een onderzoek gevraagd naar het beleid van de LightYear groep zijnde een startup voor de ontwikkeling van een op zonne-energie aangedreven auto die snel is gegroeid om vervolgens plotsklaps om te vallen.
Op 23 januari 2023 heeft de LightYear-Groep alle bedrijfsactiviteiten gestaakt gevolgd door het faillissement.
De curator van FoL, Maarten van Ingen, heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van LightYear-Groep op diverse onderdelen waaronder corporate governance, personeels- en financieel beleid en de gerealiseerde doorstart.
De Ondernemingskamer oordeelt om te beginnen over de doorstart waarbij wordt overwogen dat het in beginsel niet aan de Ondernemingskamer is om te oordelen over het handelen van de curator en dat dit handelen niet aan een rechtspersoon kan worden toegerekend. De controle daarop is bovendien exclusief geregeld in de Faillissementswet en vindt plaats door de rechter-commissaris.
Een andere grond ziet op de corporate governance. De Ondernemingskamer overweegt dat deze snelgroeiende, innovatieve start-up in de automotive industrie zeer hoge investeringen nodig heeft voordat er enig rendement kan worden verwacht en een hoog risicoprofiel heeft. De Ondernemingskamer geeft aan dat het bestuur van de LightYear-Groep zich adequaat en tijdig heeft laten informeren en adviseren door gekwalificeerde adviseurs. Zij hebben de verkregen adviezen niet in de wind geslagen maar betrokken bij de besluitvorming. In dat licht geen gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid aldus de Ondernemingskamer.
Een volgend punt betreft het HR-beleid. Dit ziet met name op het personeelsbeleid en het zeer snel groeiende werknemersbestand (tot 650 werknemers), terwijl er nog geen productie was. De Ondernemingskamer overweegt hier dat als uitgangspunt geldt dat het bestuur van een vennootschap voldoende mate van beleidsvrijheid heeft en dat de Ondernemingskamer slechts marginaal toetst.
Dat er een forse groei van een personeelsbestand is gerealiseerd, is aldus de Ondernemingskamer niet onnavolgbaar of ongeëvenaard zoals wordt gesteld, maar veeleer de normale en te verwachten gang van zaken. Ook is er een duidelijke toelichting gegeven over het waarom van de groei van het personeelsbestand, te weten gericht op het behalen van key milestones om daarmee de aantrekkelijkheid van de onderneming voor investeerders zo groot mogelijk te houden.
Een volgend punt ziet op de informatievoorziening aan de investeerders. Ook op dit punt is er aldus de Ondernemingskamer geen reden om te twijfelen aan een juist beleid. De investeerders zijn wel geïnformeerd en ook tussentijds op de hoogte gehouden met updates over de ontwikkeling en productie alsook over de financiële stand van zaken.
Vervolgens is het argument naar voren gebracht dat het financieel beleid te risicovol zou zijn (schuldenlast Fol, ruim 275 miljoen). Hier overweegt de Ondernemingskamer dat er meerdere grote investeringstrajecten liepen waarbij de kans van slagen van een investeringstraject met daarbij continuïteit van de onderneming als reëel kon worden beschouwd waarbij met name de onderhandelingen met VDL voorspoedig verliepen. Niet voorzien was dat VDL zich zou terugtrekken als investeerder, wat op 13 januari 2023 bekend werd en voor het voltallig bestuur en de commissarissen totaal onverwacht kwam. Geen gegronde reden voor twijfel aan het gevoerde beleid aldus de Ondernemingskamer.
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer plaatst de curator van FoL wel terecht vraagtekens bij de omstandigheid dat FoL, hoewel daartoe gerechtigd, geen zekerheden heeft gevraagd voor de door haar aan de LightYear-Groep verstrekte financiering. Bij een faillissement lopen de belangen van FoL en de LightYear-Groep uiteen.
Bovendien speelt dat het bestuur van FoL feitelijk wordt gevormd door (een deel van) de oprichters die als (middellijk) aandeelhouders van de LightYear-Groep mogelijk ook een eigen belang hadden bij het al dan niet verstrekken van zekerheden. Dit levert een gegronde reden op voor twijfel aan een juist beleid van FoL. Toch gaat de Ondernemingskamer niet over tot het bevelen van een enquête wat de Ondernemingskamer motiveert door aan te voeren dat de groep geheel failliet is gegaan en het doel slechts nog is openheid van zaken te verkrijgen en eventueel het vaststellen van verantwoordelijkheid bij wanbeleid omdat er ondertussen reeds een oorzaken- en rechtmatigheidsonderzoek is gestart alsook een forensisch financieel onderzoek. Bovendien is toegezegd om de uitkomsten daarvan met de curator van FoL te delen.
De Ondernemingskamer schetst in het slot van de uitspraak de situatie van na datum faillissement bij de LightYear-Groep en het forensisch financieel onderzoek dat door de curator van de LightYear-Groep wordt gedaan om inzicht te krijgen in hun financiële administratie. Daarbij heeft de curator van de LightYear-Groep zich bereid verklaard om ook de curator van FoL te betrekken in de resultaten van de bevindingen en deze te delen. De uitkomst van dit onderzoek staat op stapel en wordt begin 2024 verwacht.
Tegen deze achtergrond overweegt de Ondernemingskamer dat een enquête prematuur is. Hoewel in algemene zin de verwijten over het beleid naar voren worden gebracht als ‘onnavolgbaar’, ‘gebrekkig’, ‘niet consistent’, ‘opvallend’, ‘exorbitant’ of ‘ongeëvenaard’, is er weinig concreets aangevoerd en er is ook geen reden waarom de uitkomst van de onderzoeken van de curator van LightYear, Reinoud van Oeijen, niet afgewacht zouden kunnen worden. De Ondernemingskamer wijst vervolgens het verzoek van de curator van FoL af.
De overwegingen van de Ondernemingskamer met betrekking tot de status van deze start-up en de groei in personeel en noodzakelijke investeringen zijn interessant. Het is van essentieel belang dat ondernemers de vrijheid hebben om een onderneming zoals LightYear op te zetten en tot een succes te maken.
Heeft u hier vragen over of wilt u meer informatie, neem gerust contact op met één van onze ondernemingsrechtspecialisten.