Op 14 januari 2021 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg een belangrijke uitspraak gegeven die op 14 april 2021 heeft geleid tot een volgende belangrijke uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Door deze uitspraak krijgen meer burgers toegang tot de bestuursrechter.
In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is bepaald voor welke activiteiten een omgevingsvergunning is vereist. Voor de aanvraag van een omgevingsvergunning kunnen twee soorten procedures worden gevolgd. De Wabo bepaalt welke procedure dient te worden gevolgd. Een van die procedures is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov).
In de uov dient het bestuursorgaan, voordat het een definitief besluit neemt, dat besluit in ontwerp ter inzage te leggen. Gedurende de termijn van terinzagelegging kan iedereen een zienswijze over het ontwerp naar voren brengen. Na de terinzagelegging zal het bestuursorgaan een definitief besluit nemen. In dat definitieve besluit zal het bestuursorgaan reageren op de zienswijzen. Vervolgens kunnen alleen belanghebbenden tegen het besluit (een positief besluit, al dan niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerp, of een besluit tot weigering van de aanvraag) beroep instellen bij de bestuursrechter. Hiervan wordt weer uitgesloten de belanghebbende die kan worden verweten dat geen zienswijze te hebben geven in de uov. Kortom, iedereen mag een reactie geven op een ontwerpbesluit, maar de groep die vervolgens beroep kan instellen tegen een definitief besluit, wordt teruggebracht tot de belanghebbenden.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft geoordeeld dat als iedereen het recht heeft om deel te nemen aan een inspraakprocedure, degenen die ervan gebruik hebben gemaakt hun inspraakrechten vervolgens ook bij de rechter moeten kunnen afdwingen. Daarnaast heeft het Hof echter ook geoordeeld dat het deelnemen aan de inspraakprocedure voor belanghebbenden geen voorwaarde mag zijn om toegang te krijgen tot de rechter.
De uitspraak van het Hof heeft tot gevolg dat de wet zal moeten worden aangepast. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in afwachting van een wetswijziging geoordeeld dat wanneer aan ‘een ieder’ de mogelijkheid is geboden een zienswijze in te dienen tegen een ontwerpbesluit, degene die er gebruik van heeft gemaakt ook een beroep mag indienen tegen het definitieve besluit. Verder heeft de Afdeling geoordeeld dat indien een belanghebbende geen zienswijze heeft ingediend, hem dit niet kan worden tegengeworpen zodat de bestuursrechter het beroep ook in behandeling zal moeten nemen.
Meer burgers krijgen door de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021 toegang tot de bestuursrechter, maar of hun beroep zal slagen, hangt af van de toetsing aan het ‘relativiteitsvereiste’. Op grond van het relativiteitsvereiste kan geen succesvol beroep worden gedaan op een rechtsregel die niet bestemd is om individuele belangen te beschermen. Het beroep van een niet-belanghebbende zal dus niet slagen als het relativiteitsvereiste daaraan in de weg staat. Dat heeft de uitspraak van de Afdeling van 4 mei 2021 (opnieuw) duidelijk gemaakt. Op grond van de uitspraak van het Hof van 14 januari 2021 waren de niet-belanghebbenden ontvankelijk verklaard in hun beroep, maar werd hun beroep ongegrond verklaard, omdat zij te ver weg wonen van het betreffende Natura 2000-gebied waardoor geen duidelijke verwevenheid bestond tussen hun individuele belangen en het algemene belang dat de Wet natuurbescherming beoogt te beschermen.
Kortom, bij het instellen van beroep blijft het dus van belang voor ogen te houden of de rechtsregels een individueel belang beschermen.
Tot slot wil ik u onderstaand schema niet onthouden. Dit schema is afkomstig van de website van de Raad van State en geeft in een goed overzicht de toegang tot de bestuursrechter in de oude en nieuwe situatie aan.
Heeft u nog vragen, neem dan gerust contact met ons op!