In het Algemeen Dagblad van 11 november 2015 werd aandacht besteed aan een zaak waarin de weduwe en de drie stiefdochters van een erflater twee goede doelen (Stichting de Zonnebloem en het Leger des Heils) voor de rechter gaan slepen om een erfenis van 26 miljoen euro terug te krijgen.
In het testament van de erflater was opgenomen dat hij zijn complete vermogen zou nalaten aan de voornoemde twee goede doelen. De notaris verlangde bij het opstellen van het testament een verklaring van een geriater, waaruit zou blijken dat de man de gevolgen van zijn keuzes voldoende zou kunnen overzien. Nadat een dergelijke verklaring was verstrekt, ging de notaris over tot het passeren van het testament. Een jaar later overleed de erflater en ging zijn gehele vermogen aldus over naar de twee goede doelen.
U kunt zich voorstellen dat de inhoud van het testament behoorlijk rauw op het dak van de weduwe en de stiefdochters viel. De weduwe zou immers op grond van de wet alles verkrijgen. De weduwe en de stiefdochters zijn nu van plan om de rechter te gaan verzoeken te bepalen dat het testament “nietig” moet worden verklaard.
Daar zit de advocaat van de weduwe en de stiefdochters al wel verkeerd. Nietigverklaring van het testament wordt alleen toegepast als de inhoud in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. Een goed doel is vanzelfsprekend als zodanig niet te kwalificeren.
Wat voor mogelijkheden biedt de wet erfgenamen in het geval zij twijfelen aan de inhoud of de totstandkoming van een testament dan wel?
De eerste mogelijkheid is dat door uitleg van een uiterste wil tot een andere conclusie kan worden gekomen dan daadwerkelijk taalkundig in het testament is verwoord. Er zijn situaties denkbaar, waarin de precieze lezing van een uiterste wil niet overeenkomt met hetgeen de erflater met het testament heeft bedoeld. Zo speelde er recent in de rechtspraak een situatie waarin de erflater had bepaald dat zijn broer tot enig erfgenaam werd benoemd. Later trouwde hij en bleek bij zijn overlijden dus dat hij een andere erfgenaam had benoemd dan zijn echtgenote. Zijn echtgenote legde het testament zo uit dat de erflater had bedoeld om niet zijn ouders te laten erven als hij zou overlijden en dat de erflater, bij gebrek aan beter, zijn broer dan maar voor het geheel benoemde. De erflater was op dat moment immers nog ongehuwd en wist ook niet dat hij in de toekomst nog zou trouwen. Nadat inderdaad bewijs was opgedoken van de wil (namelijk ervoor zorgen dat niet de ouders alles zouden krijgen), legde de rechter het testament zodanig uit dat inderdaad niet de broer, maar de echtgenote de erfgenaam was.
Als een erflater in de periode voorafgaand aan zijn overlijden zijn testament wijzigt, is de bedoeling, zoals in het testament staat verwoord, vaak wel duidelijk. Dan rest de erfgenamen nog slechts één mogelijkheid en dat is vernietiging van het testament te verzoeken.
Anders dan bij normale overeenkomsten is een testament niet vernietigbaar op grond dat zij door bijvoorbeeld een misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Een uiterste wilsbeschikking, gemaakt onder invloed van een onjuiste beweegreden is slechts vernietigbaar wanneer de door de erflater ten onrechte veronderstelde omstandigheid die zijn of haar beweegreden tot het testament is geweest, in de uiterste wil is aangeduid en de erflater de beschikking niet zou hebben gemaakt indien hij van de onjuistheid van die veronderstelling kennis had gedragen. Dat zal zich in de praktijk niet vaak voordoen.
Vaker zal spelen de vraag of de erflater wel voldoende wilsbekwaam was om de gevolgen van het testament te kunnen overzien.
In beginsel is iedere meerderjarige handelingsbekwaam en wordt deze verondersteld zijn of haar wil te kunnen verklaren. Een notaris heeft ook een protocol, aan de hand waarvan hij de wilsbekwaamheid van degene die een testament wil maken controleert. Een testament is een notariële akte en heeft dwingende bewijskracht. Dat betekent dat deze in de praktijk geldig is, tenzij door middel van tegenbewijs anders wordt aangetoond. Op degene die het testament willen vernietigen rust dan ook de bewijslast om aan te tonen dat de erflater zijn of haar wil ten tijde van de totstandkoming van het testament niet kon verklaren.
Vaak zal dit er op neerkomen dat moet worden aangetoond dat aan de zijde van de erflater sprake was van een zodanige lichamelijke of geestelijke stoornis, dat deze zijn of haar wil redelijkerwijs niet kon verklaren. Er zal daarvoor bewijs moeten worden aangedragen en dat is in het algemeen alleen mogelijk door overlegging van een medisch dossier en een verklaring van een medisch deskundige. Dat levert in het algemeen opnieuw een probleem op, omdat medische behandelaars doorgaans geen inzage geven in het medisch dossier vanwege het medisch beroepsgeheim.
Als wel informatie omtrent de medische status van de erflater ten tijde van het opstellen van het testament boven water komt, zal in de regel daarover door een onpartijdige deskundige een oordeel moeten worden gegeven. Deze deskundige dient dan aan te geven of de erflater de gevolgen van het testament redelijkerwijs kon overzien en of hij zijn wil dienaangaande destijds redelijkerwijs kon bepalen. Als dat niet het geval is, ligt vernietigbaarheid van het testament voor de hand. Komt dat onvoldoende vast te staan, dan blijft het testament van kracht.
Het voorgaande geldt in het geval dat inzage kan worden verkregen in het medisch dossier. Als de medisch behandelaar (zoals de huisarts of een geriater) inzage weigert, zal moeten worden bezien of deze medisch behandelaar in rechte kan worden gedwongen tot het openbaren van het medisch dossier.
Het uitgangspunt is dat er sprake is van een medisch beroepsgeheim. Dat kan alleen wijken in een situatie dat het aannemelijk is dat de erflater toestemming zou hebben gegeven aan degene die het dossier opvraagt om inzage te verkrijgen. Dat zal zich niet zo vaak voordoen. Uit de rechtspraak volgt verder nog dat het mogelijk is om inzage te verkrijgen, mits er een voldoende zwaarwegend belang is om een dergelijke inzage te verkrijgen. Dat is casuïstisch en aan de rechter om te beoordelen. Er is wel rechtspraak bekend, waarin de rechter het in het kader van een juiste afwikkeling van de nalatenschap van belang achtte dat inzage werd verkregen in het medisch dossier teneinde te kunnen bepalen of het testament rechtsgeldig tot stand is gekomen.
Het vernietigen van een testament vanwege een beroep op wilsonbekwaamheid van de erflater is een uiterst ingewikkeld verhaal. Er zal voldoende medisch bewijs voorhanden moeten zijn om aan te kunnen tonen dat de erflater op het moment dat hij het testament liet opstellen zijn wil redelijkerwijs niet kon verklaren, vanwege een lichamelijke en/of geestelijke stoornis. Lukt dat niet, dan blijft het testament gewoon van kracht, hoe zuur dat voor de (wettelijke) erfgenamen ook uitpakt.
Hebt u vragen over de vernietiging of uitleg van testamenten, neem dan contact op met een van onze erfrechtspecialisten.