Uitgelichte zaken

Einde emissiearme stallen?

Geschreven door Mark van den Hoff | Sep 8, 2022 10:31:00 AM

Het college van gedeputeerde staten van Utrecht heeft in april en oktober 2020 een drietal vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming verleend aan melkveehouderijen voor de bouw van een nieuwe rundveestal met een emissiearm stalsysteem.

Met dit type stalsysteem wordt beoogd de stikstofdepositie op Natura-2000 te verminderen. Daarnaast kunnen met dit stalsysteem meer koeien worden gehouden dan in traditionele stallen, waardoor een melkveehouderij kan groeien.

Coƶperatie Mobilisation for the Environment en Vereniging Leefmilieu hebben hun bedenkingen, ze zijn van mening dat het emissiereducerend vermogen van deze emissiearme stallen wordt overschat en een lagere emissie in de praktijk niet wordt gehaald.

Deze milieuclubs hebben bij de rechtbank Midden-Nederland gelijk gekregen. Het college van gedeputeerde staten kan zich niet vinden in de uitspraken van de rechtbank en gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

En wat oordeelde de Afdeling?

Volgens de Afdeling komt uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken naar voren dat de stikstofuitstoot van de emissiearme stallen waarschijnlijk hoger is dan waarvan in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) vanuit wordt gegaan. De Afdeling oordeelt dan ook dat de rechtbank terecht heeft geconcludeerd dat er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid van de Rav-emissiefactor. En zolang deze twijfel niet wordt weggenomen, kan de emissie van de emissiearme stal niet met de vereiste zekerheid worden vastgesteld. Hierdoor kan ook niet worden vastgesteld dat de stal geen nadelige heeft voor de natuur. De vergunningen halen de eindstreep dus niet.

 

De gevolgen

Deze uitspraken (ECLI:NL:RVS:2022:2557, ECLI:NL:RVS:2022:2622, ECLI:NL:RVS:2022:2625) betekenen voor de melkveehouders aan wie de vergunningen zijn verleend dat zij niet meer koeien mogen houden met de nieuwe stal en het aantal koeien zal moeten worden teruggebracht naar het niveau van de traditionele stal. Maar ook dat hun ongetwijfeld forse investeringen, in ieder geval voorlopig, niets opbrengen. Hetzelfde geldt uiteraard voor andere melkveehouders met hetzelfde type stal. Bovendien zullen deze uitspraken een rem zijn op de andere ontwikkelingen die zijn gericht op stikstofreductie zolang de onzekerheid niet wordt weggenomen.

De Afdeling heeft hier wel oog voor en overweegt zich te realiseren dat hierdoor het verlenen van vergunningen in de melkveesector nog problematischer wordt, maar gelet op Europese natuurbeschermingsmaatregels, waaraan de Nederlandse wet- en regelgeving ondergeschikt is, geen andere uitspraak kan doen. In de uitspraak doet de Afdeling daarom in het belang van de melkveesector en andere betrokkenen bij de natuur vergunningverlening een beroep op de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om snel met de resultaten van een aangekondigd onderzoek naar de effectiviteit van het emissiearm stalsysteem te komen. Voor de melkveehouders zal dit echter een schrale troost zijn.