Overwaarde woning naar rato van inbreng verdampt
Op 16 juli 2014 heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld over de vraag hoe de overwaarde in de echtelijke woning tussen partijen moet worden verdeeld in de situatie dat partijen een onevenredige inleg hebben gedaan in de aan hen in mede-eigendom toebehorende woning. De man en de vrouw waren op huwelijkse voorwaarden, die koude uitsluiting behelzen, met elkaar gehuwd. In het kader van hun echtscheiding twistten zij over de vraag hoe de overwaarde in de echtelijke woning tussen hen moest worden verdeeld.
De man en de vrouw hadden de woning in 2010 gezamenlijk in eigendom verkregen. De koopprijs en de verbouwingen werden gefinancierd met een gezamenlijke hypotheeklening, met de overwaarde uit een eerdere woning die eigendom van de vrouw was ad € 700.000,- en met privévermogen van de man ad € 100.000,-.
De vrouw heeft gesteld dat de man – gelet op de eigendomsverhouding – te weinig had bijgedragen aan de aankoop en de verbouwing van de woning. Naar haar mening had ieder van hen 50% van de koopprijs en verbouwingskosten moeten betalen. Nu dat niet was geschied, was de vrouw van mening dat aan haar de volledige verkoopopbrengst toekwam en zij voorts nog een vordering had op de man. De man heeft dit standpunt van de vrouw betwist.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de totale investering van partijen in de woning, de verkoopopbrengst overstijgt. De rechtbank heeft overwogen dat de man en de vrouw in beginsel recht hebben op een nominale vergoeding van hun inbreng, maar dat daarvan – gelet op de beperkte overwaarde in de huidige woning – geen sprake kan zijn. Zeker gelet op de crisis waarin de woningmarkt ten tijde van de aankoop van deze woning verkeerde, hebben de man en de vrouw welbewust een beleggingsrisico genomen waarbij zij verlies zouden kunnen leiden. De waardevermeerdering van de verbouwing is niet zodanig geweest dat de totale investering uit de woning kan worden verkregen. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid er dan aan in de weg staan dat – zoals de vrouw heeft verdedigd – aan de vrouw de volledige overwaarde toekomt, waarna nog een vordering op de man zou resteren. Naar het oordeel van de rechtbank komt partijen daarom een aan hun privé-inleg evenredig aandeel van de overwaarde toe.
Mocht u vragen hebben over de verdeling van (de waarde van) uw woning, over uw huwelijkse voorwaarden dan wel andere vragen hebben op het gebied van personen- en familierecht, neemt u dan contact op met mr. E. (Evelien) Geerings
Bron: Rechtbank Amsterdam, 16 juli 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:5016