Uitgelichte zaken

Moet gemeente handhavend optreden tegen padelbanen?

Geschreven door Mark van den Hoff | May 29, 2024 3:06:29 PM

Op het tennispark 'De Oude Eik' in Wassenaar zijn twee padelbanen aangelegd. Over de hiervoor op 24 oktober 2017 verleende omgevingsvergunning is eerder tot en met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) geprocedeerd. Sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1746) is deze omgevingsvergunning onherroepelijk.

 

Verzoek handhavend op te treden

Een omwonende heeft meerdere handhavingsverzoeken ingediend die allemaal werden afgewezen. Het college heeft dus geweigerd handhavend op te treden. Het door de omwonende ingestelde bezwaar en beroep werden ongegrond verklaard. Zij liet het er echter niet bij zitten, hetgeen heeft geleid tot een hoger beroepsprocedure bij de Afdeling. Deze zaak werd op 28 maart 2024 op zitting behandeld.

 

Ondergeschikte wijziging

In hoger beroep (ECLI:NL:RVS:2024:2027) voert de omwonende, net als bij de rechtbank, aan dat in strijd met de verleende omgevingsvergunning een betonnen vloer is gestort in plaats van een ondergrond van zand met daarop lavasintels.

Het college erkent dit, maar voert als verweer aan dat op 19 juli 2019 een verzoek is ontvangen om het bouwplan gewijzigd uit te voeren door een betonnen vloer te storten. Volgens het college gaat het hier om een ondergeschikte wijziging van de vergunning. Er is volgens het college daarom geen strijdigheid met de omgevingsvergunning en dus geen reden om handhavend op te treden. De rechtbank ging eerder mee in dit verweer. De feitelijke wijziging ziet op een beperkt onderdeel in relatie tot het gehele bouwplan en is er daarom sprake van een wijziging van ondergeschikte aard, aldus de rechtbank. 

 

Hoe denk de afdeling daarover?

De Afdeling denkt hier echter anders over. Onder verwijzing naar twee uitspraken van 25 september 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1264) respectievelijk  19 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4168) overweegt de Afdeling dat het vaste rechtspraak is dat, als er sprake is van een onherroepelijke en dus onaantastbare omgevingsvergunning, een wijziging van de aanvraag niet meer aan de orde kan zijn.

Omdat toen de wijzigingsaanvraag op 19 juli 2019 werd ingediend de omgevingsvergunning onaantastbaar was, dat was immers vanaf 29 mei 2019 al het geval, kon van een wijzigingsaanvraag geen sprake meer zijn.

De Afdeling laat hierbij in het midden of er al dan niet sprake is van een wijziging van ondergeschikte aard. En omdat er door het storten van een betonnen vloer is gehandeld in strijd met de omgevingsvergunning mocht het college niet weigeren handhavend op te treden.

De weigering om te handhaven blijft dus niet is stand.