Beroep niet tijdig beslissen
Windpark Goyerbrug B.V. heeft op 12 januari 2019 een aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor een windpark met vier windturbines in lijnopstelling ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Houten. Bij besluit van 15 oktober 2019 is de omgevingsvergunning verleend.
Besluit vernietigd
Nadat daartegen beroep werd ingesteld, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 28 juli 2021 het besluit vernietigd. Door deze vernietiging moet het college een nieuw besluit nemen. En omdat de Afdeling geen termijn heeft gesteld voor het nemen van dat besluit moest binnen dezelfde termijn als die gold voor het vernietigende besluit een nieuw besluit worden genomen, in dit geval binnen zes maanden.
Beroep niet tijdig beslissen
Het windpark heeft het college op 1 februari 2022 in gebreke gesteld omdat binnen de termijn van zes maanden een besluit is uitgebleven. Het college moet dan binnen twee weken alsnog een besluit nemen en is dat opnieuw niet gebeurd.
Hierop stelt het windpark op 3 maart 2022 beroep niet tijdig beslissen in bij de Afdeling waarbij wordt verzocht te bepalen dat het college binnen twee weken alsnog een besluit moet nemen dan wel voor het nemen van een besluit een termijn van 20 weken vanaf het moment van ingebrekestelling vast te stellen. Er wordt ook nog verzocht een dwangsom op te leggen voor elke dag waarop de termijn voor het nieuw te nemen besluit wordt overschreden met een hoogte van € 250,= per dag en een maximum van € 37.500,=.
Hoe oordeelde de Afdeling?
De Afdeling verklaart het beroep gegrond (uitspraak 25 mei 2022) omdat er niet binnen zes maanden een besluit is genomen, het college in gebreke is gesteld en vaststaat dat niet binnen twee weken na ingebrekestelling alsnog een besluit is genomen.
Met betrekking tot de termijn is de Afdeling van oordeel dat twee weken niet haalbaar is omdat het college het doorlopen van de wettelijke voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb nodig acht en het windpark dat niet heeft bestreden.
De termijn waarop opnieuw moet worden beslist wordt, anders dan is verzocht, vastgesteld op 20 weken na verzending van de uitspraak. Het argument van het college dat deze termijn niet realistisch is, overtuigt de Afdeling niet, temeer nu ter zitting is gebleken dat door het windpark op 13 mei 2022 nadere onderzoeken zijn aangeleverd waardoor er geen belemmeringen meer zijn voor het college om de besluitvorming voortvarend ter hand te nemen.
Dwangsommen
De dwangsom wordt vastgesteld op € 100,= per dag met een maximum van €15.000,= omdat er volgens de Afdeling onvoldoende aanknopingspunten zijn om een hogere dwangsom vast te stellen.
Tenslotte moet het college nog een bedrag van € 1.442,= terzake de wettelijke dwangsom betalen aan het windpark.
De Afdeling heeft het beroep niet tijdig beslissen voortvarend behandeld, er wordt binnen drie maanden uitspraak gedaan, inclusief mondelinge behandeling. Dit past ook bij het karakter van het beroep niet tijdig beslissen, het is immers een middel om een weigerachtig bestuursorgaan te prikkelen over te gaan tot het nemen van een besluit. Als dan de rechterlijke instantie die hierover moet oordelen dezelfde passiviteit in acht zou nemen, ondergraaft dat de kracht van dit rechtsmiddel.
Verder valt op dat de Afdeling direct een dwangsom oplegt. De Afdeling had er ook voor kunnen kiezen om alleen een beslistermijn vast te stellen zonder dwangsom. Waarom de Afdeling hiervoor niet heeft gekozen, blijkt niet uit de uitspraak. Mogelijk vertrouwde de Afdeling er toch niet op dat het college nu wel op tijd zal beslissen en werd een stok achter de deur in de vorm van een dwangsom nodig geacht.