Bestuursrechter matigt boete op grond van Huisvestingsverordening na legalisatie
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 18 januari 2023 een boete die was opgelegd op grond van de Huisvestingsverordening, met 50% gematigd.
Boete
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had aan een woningeigenaar een boete opgelegd van € 6.000,00 vanwege omzetten van een zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimtes (kamers) zonder de daartoe vereiste omzettingsvergunning.
Kort na de constatering van de overtreding en de oplegging van de boete heeft de woningeigenaar alsnog een omzettingsvergunning aangevraagd en verkregen.
Bijzondere omstandigheden
De Afdeling heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is op grond van de Huisvestingsverordening een boete op te leggen bij overtreding van de Huisvestingswet 2014. Uit de Huisvestingsverordening Amsterdam volgt dat de boete € 6.000,00 bedraagt voor het omzetten van een woonruimte in maximaal vier kamers. Indien de overtreder echter aannemelijk maakt dat de vastgestelde boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is, dient het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 5:46 Awb een lagere boete op te leggen. Bijzondere omstandigheden kunnen worden gevonden in een verminderde verwijtbaarheid, een beperkte ernst van de overtreding en een geringe financiële draagkracht.
De Afdeling heeft in hoger beroep geoordeeld dat de boete is opgelegd naar aanleiding van een adrescontrole, zonder meldingen van overlast. Tegelijk met het voornemen om een boete op te leggen, heeft het college van burgemeester en wethouders de woningeigenaar de mogelijkheid geboden om de situatie te legaliseren door middel van het aanvragen van een omzettingsvergunning.
Geen negatief effect
De woningeigenaar heeft de omzettingsvergunning aangevraagd en verkregen zonder dat de situatie in de woning was gewijzigd. In de omzettingsvergunning heeft het college van burgemeester en wethouders vermeld dat de omzetting van de woning naar onzelfstandige woonruimtes de schaarste op de woningmarkt terugdringt. Omdat de omzetting naar onzelfstandige woonruimtes geen negatief effect heeft gehad op de woonruimtevoorraad of de leefomgeving en de website van de gemeente Amsterdam gemakkelijk tot verwarring kan leiden over de vraag welke vergunningen benodigd zijn, heeft de Afdeling de boete met 50% gematigd.
Kortom, een bestuursorgaan kan wel bevoegd zijn tot het opleggen van een bij wettelijk voorschrift vastgestelde boete, maar het bestuursorgaan dient die boete te matigen als de overtreder bijzondere omstandigheden aannemelijk maakt.
Vragen?
Hebt u vragen over een bestuurlijke boete, neemt u dan contact op met een van onze specialisten.