Waarschuwingsplicht van aannemer voor kosten meerwerk verduidelijkt

In artikel 7:755 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat: in het geval van een door de opdrachtgever gewenste toevoeging of verandering in het overeengekomen werk de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs kan vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. 

De Hoge Raad legt uit of deze waarschuwingsplicht ook geldt voor de kosten van het meerwerk oftewel de omvang van de prijsverhoging.

 

De uitspraak van het gerechtshof

Het Gerechtshof Leeuwarden deed op 24 januari 2012 uitspraak omtrent deze materie. Het gegeven dat de opdrachtgever vooraf met eventueel meerwerk had ingestemd, ontslaat de aannemer niet van zijn verplichting om de opdrachtgever tijdig te waarschuwing voor de prijsconsequenties van de door hem gewenste aanvulling op het werk. De ratio van de waarschuwingsplicht is de opdrachtgever te behoeden voor vermijdbare kostenoverschrijdingen. Indien de aannemer de opdrachtgever immers tijdig wijst op het gevaar van kostenoverschrijding is de opdrachtgever in de gelegenheid tijdig maatregelen te nemen om dit gevaar te beteugelen. Waar het op aankomt, is of de opdrachtgever een reëel inzicht heeft gekregen in de omvang van de concreet te verwachten meerkosten. Omdat de aannemer deze waarschuwingsplicht niet is nagekomen, kon hij volgens het Gerechtshof Leeuwarden geen aanspraak maken op de meerkosten oftewel de prijsverhoging. 

 

De Hoge Raad gaat de tegenovergestelde richting in

De Hoge Raad gaat in zijn uitspraak van 1 juli 2022 de tegenovergestelde richting in. Bij de toepassing van de tenzij-bepaling in artikel 7:755 van het Burgerlijk Wetboek (“tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen”) is niet van belang of de opdrachtgever ook inzicht had in de omvang van de prijsverhoging dan wel de (concreet) te verwachten meerkosten. Dit wetsartikel bepaalt immers alleen dat de opdrachtgever de noodzaak van een prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. De wetsgeschiedenis van deze bepaling biedt geen aanknopingspunten voor een andere – verdergaande – uitleg. Met de bepaling is beoogd duidelijk te maken dat toestemming tot meerwerk niet zonder meer toestemming tot een prijsverhoging inhoudt. Maar daar is de spreekwoordelijke kous dan ook mee af. Een waarschuwingsplicht aangaande de uiteindelijke kosten van het meerwerk oftewel de omvang van de prijsverhoging, is er niet.

Het is aan de opdrachtgever om zich, nadat hij tijdig door de aannemer is gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging of indien de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen, desgewenst te verstaan met de aannemer omtrent de omvang van de prijsverhoging. Vervolgens dient de opdrachtgever te beslissen of hij de gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk wil opdragen.

De Hoge Raad verwijst nog naar artikel 7:752 lid 1 van het Burgerlijk wetboek. Hierin is bepaald dat wanneer de aannemer de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging of de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen, de opdrachtgever in verband met de omvang van de prijsverhoging een redelijke prijs is verschuldigd. Dit uiteraard indien het bedrag van de prijsverhoging niet is bepaald of daarvoor slechts een richtprijs (schatting) is gegeven.

 

Conclusie

De conclusie is dat de opdrachtgever, indien de aannemer hem heeft gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging in verband met meerwerk en de aannemer de omvang van die prijsverhoging niet noemt, de opdrachtgever zélf bij de aannemer daarnaar dient te informeren. 

De uitleg van de Hoge Raad is in die zin opmerkelijk omdat zeker ook voor de uitleg van het Gerechtshof Leeuwarden iets valt te zeggen. De aannemer heeft als terzake deskundige immers een informatievoorsprong op de opdrachtgever, als het gaat om de uiteindelijke omvang van de meerkosten (zij het ongeveer). Althans, normaal gesproken zal dat zo zijn. Zo geldt bij koop dat de mededelingsplicht van de verkoper vóór de onderzoeksplicht van de koper gaat. Overigens gaat laatstgenoemde rechtsregel over eigenschappen van het verkochte en niet over de omvang van kosten, maar ik wilde het hier toch even noemen.

 

Voorkom discussie over meerwerk

Het lijkt vooral voor de opdrachtgever raadzaam, indien en zodra meerwerk zich aandient, om vóór het daadwerkelijk laten verrichten van het meerwerk bij de aannemer naar de hoogte van de meerkosten te informeren. Ook voor de aannemer verdient het aanbeveling om zijn opdrachtgever eerst over de hoogte van de meerkosten te informeren. Dit voorkomt toekomstige discussies of zelfs rechtszaken. Daarbij getuigt het van transparantie en professionaliteit. 

 

Meer weten?

Heeft u vragen over de waarschuwingsplicht van de aannemer, neem contact op met één van onze specialisten.  

Ben van Campfort

Ben van Campfort

7 april 2023

Ben van Campfort

Arrow

HEEFT U VRAGEN OF BENT U OP ZOEK NAAR JURIDISCH ADVIES?

Laat hieronder uw gegevens achter en geef aan wat uw vraag is. U wordt dan zo spoedig mogelijk geholpen door een van onze specialisten.

trc-advocaten-website016

Speciaal voor ondernemers en de mens erachter

Samenwerken; niet vóór u maar mét u

Eerlijk advies van onze specialisten