Kan een zwangere werkneemster voor het niet verlengen van haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een vergoeding claimen?
In een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 januari 2020 wordt deze vraag bevestigend beantwoord. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 10.830,40 bruto.
Wat speelde er in deze zaak?
De werknemer was op 1 november 2017 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij de werkgever. De arbeidsovereenkomst is op 1 mei 2018 voor de duur van twaalf maanden verlengd (tot 1 mei 2019). De werknemer raakt in september 2018 bekend met het feit dat ze zwanger is. Zij meldt zich vervolgens op 1 oktober 2018 ziek. De werkgever deelt op 18 januari 2019 aan de werknemer mede dat zij de op 1 mei 2019 aflopende arbeidsovereenkomst niet zal verlengen. Deze mededeling is vastgelegd in een formulier. In het formulier is onder meer opgenomen dat de contractverlening voor een groot deel in het zwangerschaps- bevallingsverlof van de werknemer zou vallen en dat dit mede maakt dat de werkgever heeft besloten om het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst eerder te benoemen dan wettelijk noodzakelijk is.
Het juridisch kader
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege, zonder dat opzegging nodig is. Een werkgever dient op grond van artikel 7:668 BW de werknemer wel te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Een werkgever is niet verplicht een reden hiertoe op te geven.
Een werkgever mag op basis van de wet geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen bij het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst. Er is sprake van direct als onderscheid wordt gemaakt op grond van zwangerschap, bevalling en moederschap. De zwanger werknemer die meent dat er in haar nadeel onderscheid is gemaakt, dient feiten aan te voeren die dat onderscheid kunnen doen vermoeden. Vervolgens is het aan de werkgever om te bewijzen dat er geen verboden onderscheid is gemaakt.
Als vast komt te staan dat de werkgever een verboden onderscheid heeft gemaakt, zoals hier aan de orde tussen mannen en vrouwen, dan maakt die werkgever zich schuldig aan ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter kan een billijke vergoeding toekennen indien het niet voorzetten van het dienstverband het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter stelt vast dat de tekst van de aanzegging uitdrukkelijk verwijst naar de zwangerschap van de werknemer en dat de tekst derhalve naar de letter ervan als directe ongelijke behandeling is aan te merken. Immers, zo oordeelt de kantonrechter, een man zou niet op deze manier behandeld zijn. Ten einde het gewichtige belang van de ongelijke behandeling tot uitdrukking te brengen moet een strikte toepassing gelden.
Het standpunt van de werkgever dat de reden voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst is gelegen in het niet naar behoren functioneren van de werknemer, brengt geen wijziging aan in het oordeel van de kantonrechter. Ook in het geval er andere omstandigheden, zoals disfunctioneren, aan het niet-verlengen van het dienstverband met werknemer ten grondslag hebben gelegen, dient volgens de kantonrechter geconcludeerd te worden dat het (vermoeden aanwezig is dat het) niet verlengen van het dienstverband in ieder geval ook is gelegen in de zwangerschap van de werknemer. Indien de werknemer namelijk niet zwanger was geweest, dan had zij aansluitend aan de contractverlenging nog vijf maanden de tijd gehad om het gestelde disfunctioneren te verbeteren. Uit het verslag volgt overigens niet dat de werknemer geen contractverlenging wegens vermeend disfunctioneren heeft gekregen.
De conclusie is dat er sprake is van een verboden onderscheid tussen man en vrouw en dat de werkgever onvoldoende heeft weerlegd dat daar sprake van is.
Aangezien het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, kent de kantonrechter een billijke vergoeding toe aan de werknemer. De omvang van de billijke vergoeding is gelijk aan de inkomensschade die de werknemer lijdt vanwege het niet-verlengen van de arbeidsovereenkomst. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 10.830,40 bruto, zijnde het bedrag gelijk aan vijf maanden loon.
Conclusie
Het is niet zo dat de werkgever in elke situatie dat dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een zwangere werknemer niet wordt verlengd een vergoeding aan die werknemer verschuldigd is. Het mag alleen niet zo zijn dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt verlengd vanwege de zwangerschap van de werknemer.
Vragen?
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog, neem dan gerust contact op met één van onze specialisten uit team Arbeidsrecht.
Meer informatie kunt u vinden in ons kennisdossier Legally Pregnant.