Verschoonbare termijnoverschrijding verruimd
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft in een uitspraak van 30 januari 2024 geoordeeld dat er per direct en ook vaker dan het geval was verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden aangenomen.
De uitzondering
Als er bezwaar of beroep wordt ingesteld tegen een besluit van bijvoorbeeld een gemeente, dan moet dat in de regel binnen zes weken worden gedaan. Als dit echter te laat gebeurt, dan wordt het bezwaar of beroep niet-ontvankelijk verklaard en niet inhoudelijk behandeld. Een uitzondering hierop is als de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
In artikel 6:11 Awb staat dat een termijnoverschrijding slechts verschoonbaar is als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar- of beroepschrift in verzuim is geweest. Hiervan is sprake als het vanwege bijzondere omstandigheden niet mogelijk was om op tijd bezwaar of beroep in te stellen. In de praktijk ligt de lat behoorlijk hoog en wordt zelden een verschoonbare termijnoverschrijding aangenomen.
Pleiten voor minder strikte benadering
De aanzet tot de uitspraak van 30 januari 2024 is de conclusie van raadsheer advocaat-generaal Widdershoven van 7 september 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:476) waarin wordt bepleit om ruimhartiger om te gaan met termijnoverschrijdingen en te kiezen voor een minder strikte benadering die wel moet passen binnen het bestaande wettelijke kader.
Meer rekening houden met bijzondere omstandigheden
Uit de uitspraak van 30 januari 2024 volgt dat voortaan een beoordeling van geval tot geval moet worden gemaakt waarbij de context van belang is en ook in zaken waar de indiener slechts een gering verwijt kan worden gemaakt er aanleiding kan zijn om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Bij deze beoordeling moet meer rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden van het individuele geval. Als voorbeelden worden genoemd persoonlijke omstandigheden (ernstige ziekte, psychisch onvermogen, ernstige familieomstandigheden) of externe omstandigheden die voor overbelasting en stress zorgen (natuurramp, brand in een woning of bedrijfspand).
Verder dient bij de beoordeling te worden betrokken:
- wie de indiener is (een individuele burger, een grote of een kleine onderneming, een professionele rechtshulpverlener of andere rechtsbijstandverleners).
- of het bezwaar- of beroepschrift zo spoedig als redelijkerwijs kon worden verlangd is ingediend.
- of belangen van derden in het geding zijn.
- of het bestuursorgaan zelf een groot belang heeft bij het verkrijgen van zekerheid over de vraag of een besluit wel of niet rechtsgeldig is.
Maatwerk
Met deze nieuwe koers wordt beoogd om bestuursorganen en bestuursrechters zoveel mogelijk ruimte te bieden om maatwerk te leveren waardoor burgers vaker dan nu het geval is een inhoudelijk oordeel krijgen over hun bezwaar of beroep.
Termijn van zes weken
Het CBb breekt ook met de lijn dat binnen twee weken nadat de indiener te weten is gekomen dat een besluit is genomen bezwaar of beroep moet worden ingesteld om niet verwijtbaar te laat te zijn. Daarvoor geldt voortaan, in aansluiting op de wettelijke termijn, een termijn van zes weken. Met de kanttekening dat bij besluiten met een andere wettelijke termijn (korter of langer), de indiener niet verwijtbaar te laat is als binnen die andere termijn bezwaar of beroep wordt ingesteld.
Gehele bestuursrecht
En omdat deze uitspraak is gedaan door de grote kamer van het CBb, die uit vijf rechters bestaat (twee van het CBb, twee van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en één van de Centrale Raad van Beroep) geldt deze uitspraak voor het gehele bestuursrecht.