Bedrijventerrein De Hurk-Croy in Eindhoven
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 31 mei jl. twee uitspraken gedaan over het Bedrijventerrein De Hurk-Croy.
De eerste uitspraak gaat over het bestemmingsplan ‘II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie)’. Het plan moest worden gerepareerd als gevolg van een eerdere uitspraak van de Afdeling waarin is geoordeeld dat de met het bestemmingsplan beoogde bouw- en uitbreidingsmogelijkheden op het bedrijventerrein mogelijk een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor woonbootbewoners op het Beatrixkanaal opleveren.
Geen plaats meer voor woonboten
In het nieuwe bestemmingsplan is er geen plaats meer voor de woonboten en zijn deze in het plan onder het algemeen overgangsrecht gebracht. De woonbootbewoners zijn het hier niet mee eens, ze vinden dat er onvoldoende rekening is gehouden met het legale gebruik van de ligplaatsen en de gemeente geen goede uitkoopregeling met hen is overeengekomen.
De Afdeling is van oordeel dat de gemeenteraad, die het bestemmingsplan heeft vastgesteld, een deugdelijke belangenafweging heeft gemaakt. Daarbij heeft de gemeenteraad het belang bij het behoud van dit bedrijventerrein zwaarder laten wegen. De gemeenteraad heeft hier bij betrokken dat dit bedrijventerrein het enige (middel)zware bedrijventerrein van enige omvang in Eindhoven is. Er zijn geen andere locaties voor een bedrijventerrein van deze omvang en de gemeenteraad vindt het behoud van ‘maakbedrijven’ en de daarbij behorende werkgelegenheid belangrijk voor Eindhoven. Verder dat de totstandkoming van een uitkoopregeling geen vereiste is om de ligplaatsen onder het algemeen overgangsrecht te brengen, maar onderdeel is van het proces om tot beëindiging van de bewoning van de woonboten te komen.
De Afdeling oordeelt verder:
“3.2. In beginsel moet legaal bestaand gebruik als zodanig in het bestemmingsplan worden bestemd. Indien nieuwe planologische inzichten daartoe aanleiding geven en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen, kan uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening daarvan worden afgezien. In dat geval kan het bestaande gebruik onder het overgangsrecht worden gebracht als de raad aannemelijk maakt dat het gebruik op termijn zal worden beëindigd. Met het overgangsrecht wordt namelijk beoogd een tijdelijke situatie te overbruggen.”
Volgens de Afdeling is voldoende aannemelijk gemaakt dat het gebruik van de ligplaatsen binnen 10 jaar zal worden beëindigd en mocht de gemeenteraad het belang bij het behoud van de bestaande bedrijvigheid op het bedrijventerrein De Hurk-Croy zwaarder laten wegen dan de belangen van de woonbootbewoners bij het positief bestemmen van de ligplaatsen en zijn deze terecht onder het algemeen overgangsrecht gebracht.
Geen afkoopregeling
De woonbootbewoners hebben ook nog aangevoerd dat het plan financieel niet uitvoerbaar is. Er is met hen nog geen afkoopregeling getroffen en is hierdoor niet zeker dat het gebruik van de ligplaatsen binnen de planperiode zal worden beëindigd. Ook dit wordt niet gevolgd door de Afdeling. De gemeente heeft een risicoanalyse (planschade) laten maken en hoefde de gemeenteraad op grond van deze analyse niet voorhand in te zien dat het plan financieel-economisch niet uitvoerbaar was.
Ook in andere zaak stellen woonbootbewoners hoger beroep in
Ook in een andere zaak, waarop de tweede uitspraak ziet, hebben de woonbootbewoners beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Deze keer omdat ze zich niet kunnen vinden in het bestemmingsplan “I Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017 (Hastelweg 159)’.
Het betreft hier een zogenaamd postzegelplan waarmee mogelijk wordt gemaakt dat ABZ Diervoeding, een producent van diervoeding voor pluimvee, varkens, koeien, schapen en geiten, haar productiecapaciteit kan verhogen. Hiervoor is een uitbreiding van het productiegebouw nodig.
In deze procedure is door de woonbootbewoners aangevoerd dat de gemeenteraad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het plan niet zal leiden tot een aantasting van hun woon-en leefklimaat.
VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering"
De Afdeling heeft hierover geoordeeld dat conform de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” een richtafstand van 100 meter moet worden gehanteerd omdat ABZ Diervoeding een bedrijf in milieucategorie 4.1 is en is gelegen binnen een gemengd gebied.
De woonboten liggen op tenminste 270 m afstand van het plangebied. Hierdoor wordt ruimschoots voldaan aan de richtafstand voor geur, geluid, stof en externe veiligheid.
Luchtkwaliteit en geurenonderzoek
En met het luchtkwaliteits- en geuronderzoek van Buro Blauw van 17 november 2022 is het standpunt van de gemeenteraad dat het plan niet leidt tot een overschrijding van de normen inzake luchtkwaliteit en geur ter plaatse van de woonboten onderbouwd. Dit rapport is niet bestreden door de woonbootbewoners.
Akoestisch onderzoek
Met het door de woonbootbewoners ingebrachte akoestisch onderzoek “Woonboten Waldeck Pyrmontstraat Industrieterrein De Hurk te Eindhoven” van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant is volgens de Afdeling niet aangetoond dat het akoestisch onderzoek van LBP Sight zulke gebreken bevat dat dit niet gebruikt had mogen worden bij de vaststelling van het plan.
Verkeersveiligheid
Ten aanzien van de argumenten die zijn ingebracht door de woonbootbewoners betreffende de verkeersveiligheid heeft de Afdeling geoordeeld dat die niet nadelig zal worden beïnvloed omdat de toename van vijf extra afvoertransporten in de nachtperiode plaatsvindt, hetgeen door de woonbootbewoners niet is betwist, en ABZ Diervoeding goed bereikbaar is.
Verder is op de zitting toegelicht dat de extra transporten het terrein via de Hastelweg verlaten, en dus niet via de Beatrixkade. Omdat de ontsluiting van het bedrijventerrein is berekend op de maximale mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, is de voorgenomen uitbreiding in dat licht verwaarloosbaar, aldus de Afdeling. Gelet op de beperkte toename van het aantal transportbewegingen en de wijze waarop deze bewegingen worden afgewikkeld, is terecht het standpunt ingenomen dat de toename van het verkeer het woon-en leefklimaat van de woonbootbewoners niet onaanvaardbaar zal aantasten.
Ecologische verbindingszone
Ten slotte hebben de woonbootbewoners aangevoerd dat het Beatrixkanaal inclusief de zuidkade een ecologische verbindingszone is in het Natuurnetwerk Brabant (NNB) en het plan hierop een negatief effect zal hebben. Dat is volgens de Afdeling echter niet te verwachten omdat het plan een beperkte ingreep mogelijk maakt op een reeds bestaand omvangrijk bedrijventerrein. De meest nabijgelegen Natura 2000- gebieden liggen met circa 4 en 5 km op relatief grote afstand van het plangebied. Hierdoor zal geen sprake zijn van een significant effect op deze gebieden.
Conclusie:
De woonbootbewoners vissen dus twee keer achter het net...