Sluiting woonwagen in Best terecht?
Bij besluit van 5 oktober 2020 heeft de burgemeester van Best een woonwagen voor de duur van zes maanden gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet. In de woonwagen woont een gezin met drie minderjarige kinderen.
De aanleiding voor de sluiting was een doorzoeking waarbij 32 XTC-pillen en 16,9 gram MDMA verpakt in gripzakjes, een boksbeugel, enveloppen met bankbiljetten met een totaal bedrag van € 10.365,= en een kunststof ton met een groot gewicht aan muntgeld en bankbiljetten werden aangetroffen.
Damoclesbeleid
Volgens het Damoclesbeleid van de gemeente Best wordt bij een eerste constatering van harddrugs de woning voor de duur van vier maanden gesloten. De burgemeester zag in de aanwezigheid van een boksbeugel, de gripzakjes en de hoeveelheid drugs verzwarende omstandigheden en besloot tot een sluiting van zes maanden.
Bezwaar van de bewoners
In bezwaar hebben de bewoners van de woonwagen onder andere aangevoerd dat er geen sprake was van handel en de drugs zijn gekocht om zelf te gebruiken op festivals. Het geld was afkomstig uit hun wellnessbedrijf. De boksbeugel was na een vakantie in het buitenland meegenomen als souvenir. De burgemeester vindt dit echter niet aannemelijk. Ook de omstandigheid dat er drie minderjarige kinderen door de sluiting worden getroffen maken het besluit volgens de burgemeester niet onevenredig. Hij verklaart het bezwaar ongegrond.
Nul op rekest
De bewoners zijn het hier niet mee eens en gaan in beroep bij de rechtbank. Ook in beroep krijgen de bewoners nul op rekest. Volgens de rechtbank was de burgemeester bevoegd om de woonwagen te sluiten en mocht hij van deze bevoegdheid gebruik maken.
Hoger beroep
De bewoners laten het er niet bij zitten en stellen hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die oordeelt dat het vaste rechtspraak is dat bij een handelshoeveelheid drugs mag worden aangenomen dat de drugs zijn bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking. De hoeveelheid die is aangetroffen staat niet ter discussie waardoor er geen sprake is van een geringe overschrijding van de voor eigen gebruik toegestane 0,5 gram. Dit leidt er volgens de Afdeling toe dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten.
Sluiting noodzakelijk
De Afdeling is ook van oordeel dat de sluiting noodzakelijk was. De argumenten van de bewoners, inhoudende dat er geen sprake was van handel, de drugs voor eigen gebruik waren, er geen overlast was en de buren ook hebben verklaard dat zij de bewoners op het woonwagenkamp willen houden treffen geen doel. De sluiting is volgens de Afdeling nodig omdat hiermee de bekendheid van de woonwagen als drugspand wordt weggenomen en de “loop” naar de woonwagen eruit wordt gehaald. Hierbij mocht tevens worden betrokken dat het gaat om harddrugs en de woonwagen in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk ligt. Tussen 2014 en 2021 zijn vijf keer drugs aangetroffen in woningen op hetzelfde woonwagenkamp. Ook mocht de burgemeester de aanwezigheid van een boksbeugel en grote contante bedragen meewegen.
Evenredigheidsbeginsel
De Afdeling is echter wel van oordeel dat de sluiting niet evenwichtig is. De burgemeester heeft vanwege de aanwezigheid van een boksbeugel, de gripzakjes en de grote hoeveelheid drugs gekozen voor een langere sluitingsduur. Volgens de Afdeling zijn deze omstandigheden echter niet zo ernstig dat die, afgewogen tegen de inbreuk op de belangen van met name de kinderen, een verzwaring naar zes maanden rechtvaardigen. Een sluiting voor de duur van vier maanden was op zijn plaats geweest. De Afdeling voorziet zelf in de zaak en bepaalt dat de woning voor vier maanden mocht worden gesloten.
In deze zaak brengt het evenredigheidsbeginsel dus met zich dat een langere sluiting dan het beleid voorschrijft niet wordt toegestaan door de Afdeling.