Werd Wob-verzoek terecht geweigerd op grond van de Wet Bibob?
Op 21 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een exploitatievergunning geweigerd aan de eigenaar van een café omdat er sprake zou zijn van slecht levensgedrag. Tevens werd de Drank- en Horecavergunning buiten behandeling gesteld. De eigenaar van het café, hierna: 'de eigenaar', stelt hierdoor schade te hebben geleden omdat ze het café niet kon exploiteren en uiteindelijk heeft moeten sluiten.
Eerdere uitspraak
In een uitspraak van 30 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3629) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna: 'de Afdeling', geoordeeld dat de aanvraag van de Drank- en Horecavergunning ten onrechte buiten behandeling is gesteld.
Verzoek WOB
Op 8 juni 2022 dient de eigenaar een verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: 'Wob') in bij het college. Ze vraagt om alle stukken die vanaf maart 2017 over haar vergunningaanvraag door de ambtelijke en bestuurlijke organisatie zijn gewisseld en alle correspondentie met derden waaronder de pandeigenaar en de hoofdhuurder. Aanvullend heeft de eigenaar onder andere verzocht om alle geweigerde exploitatievergunningen te verstrekken.
Het college heeft bij besluit van 21 oktober 2020 geweigerd om de vijf geweigerde exploitatievergunningen, hierna: 'de exploitatievergunningen', openbaar te maken. De reden hiervoor is dat deze weigeringen voortkomen uit een Bibob- onderzoek. Verder heeft het college in de aan de eigenaar verstrekte stukken gegevens geanonimiseerd door deze weg te lakken.
Bezwaar
De eigenaar is het hier niet mee eens en maakt bezwaar. Het college verklaart het bezwaar ongegrond en de eigenaar gaat in beroep bij de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat het college de exploitatievergunningen terecht geheim heeft gehouden op grond van de artikelen 7a en 28 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, hierna: 'Wet Bibob'.
Verder heeft rechtbank geoordeeld dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de weggelakte gegevens in dit concrete geval niet geanonimiseerd hadden mogen worden.
Ten slotte heeft de rechtbank geoordeeld dat het college het belang om onevenredige benadeling te voorkomen terecht zwaarder heeft laten wegen dan het belang dat is gemoeid met openbaarmaking. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De eigenaar wordt dus in het ongelijk gesteld en gaat in hoger beroep bij de Afdeling.
Hoger beroep
In hoger beroep heeft de Afdeling met toepassing van artikel 8:29 lid 5 Algemene wet bestuursrecht onder geheimhouding kennis genomen van de exploitatievergunningen. Uitsluitend de rechter, en niet de bij de procedure betrokken partijen, mag dan deze stukken inzien.
De Afdeling stelt vervolgens vast dat de exploitatievergunningen voortvloeien uit het Bibob-onderzoek. De Wet Bibob bevat een bijzondere openbaarmakingsregeling die de Wob opzij zet.
De feiten in de besluiten waarbij de exploitatievergunningen werden geweigerd maken deel uit van het onderzoek in het kader van de Wet Bibob en zijn bovendien sterk verweven met de (persoons)gegevens van de betrokkenen. Gelet hierop zou in de weigeringsbesluiten geen zinnige informatie of leesbare tekst overblijven als deze gegevens worden weggelakt. Volgens de Afdeling heeft het college daarom de openbaarmaking terecht geweigerd.
In hoger beroep voert de eigenaar nog aan dat de rechtbank ten onrechte de belangenafweging in het voordeel van het college heeft laten uitvallen. Het geheimhouden van het interne beraad van het college leidt volgens de eigenaar tot een grote disbalans in de machtsverhouding en rechtspositie in het voordeel van het college. De Afdeling gaat hier niet in mee omdat de Wob ook het belang bij het voorkomen van onevenredige benadeling van een (rechts)persoon met het oog op diens rechtspositie beschermt. Wat in de documenten voor zover niet openbaar gemaakt staat, kan de rechtspositie van het college in de civiele procedure, die gaat over de door de eigenaar gevraagde schadevergoeding, schaden.
Ten slotte is volgens de Afdeling het persoonlijk belang van de eigenaar geen belang dat de Wob dient. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering.
De Afdeling verklaart het hoger beroep ongegrond. Dus ook hier wordt de eigenaar in het ongelijk gesteld (ECLI:NL:RVS:2024:843).
WOB vervangen door WOO
Op 1 mei 2022 is de Wob vervangen door de Wet open overheid (Woo). Deze uitspraak is echter ook relevant voor de Woo.
Vragen of meer informatie?
Heeft u nog vragen over dit artikel, wilt u een Woo-verzoek indienen of is uw Woo-verzoek geweigerd, neem dan contact op met één van onze specialisten.