Woningsluiting na vondst explosieven terecht?
De burgemeester van Amsterdam heeft bij besluit van 29 augustus 2019 een woning voor een periode van drie maanden gesloten. Aanleiding hiervoor was de aanhouding van de meerderjarige zoon van de huurster na een plofkraak in Aken op 12 juli 2019. In de kelderbox van de woning trof de politie explosieve materialen, bivakmutsen, een breekijzer, een hoofdlampje en grote tassen aan. Met deze explosieven kan een zogenaamde pizzaschuif worden gemaakt, die vaak wordt gebruikt bij plofkraken.
Al eerder soortelijke materialen aangetroffen
In 2016 heeft de politie dezelfde soort materialen in de kelderbox aangetroffen. Dat was voor de burgemeester aanleiding om nu niet eerst een waarschuwing te geven maar de woning per 5 september 2019 te sluiten voor drie maanden.
De huurster is het hier niet mee eens en vraagt de burgemeester om de sluiting eerder op te heffen. Dat doet de burgemeester, met ingang van 15 november 2019 wordt de sluiting opgeheven. Desondanks wil de huurster een oordeel van de rechter over de sluiting omdat de huurovereenkomst met haar buitengerechtelijk was ontbonden vanwege de sluiting. Hierover loopt nog een civiele procedure waarin het oordeel van de bestuursrechter over de sluiting van belang is. De huurster heeft aldus een procesbelang en gaat de Afdeling de vraag beantwoorden of de burgemeester de woning mocht sluiten.
Sluiting gebaseerd op artikel 174a Gemeentewet
De burgemeester heeft de sluiting gebaseerd op artikel 174a Gemeentewet. Op grond van dit artikel is de burgemeester bevoegd een woning te sluiten als zich door gedragingen in de woning ernstige overlast voordoet rond de woning waardoor de openbare orde wordt verstoord. In een eerdere uitspraak van de Afdeling is uitgelegd dat dit artikel kan worden ingezet als aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens moet worden vastgesteld dat de gedragingen zich in de woning voordoen, er langdurig overlast is die zich met grote regelmaat voordoet en maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen.
Geen langdurige overlast
De Afdeling vindt, anders dan de rechtbank, dat hier de openbare orde in de omgeving van de woning niet is verstoord door de handelingen die in de kelderbox zijn verricht en de materialen die daar zijn aangetroffen. Er is immers geen sprake van langdurige overlast die zich met grote regelmaat voordeed en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen aannam, vergelijkbaar met drugsoverlast.
Zowel voor als na het politieonderzoek zijn geen meldingen gedaan over activiteiten of personen in de woning of de kelderbox. Ook zijn er geen ontploffingen of andere incidenten in de kelderbox geweest. Onrust onder de bewoners van andere appartementen is pas ontstaan na ontruiming van de kelderbox op 12 juli 2019. Uit observaties van de politie blijkt verder niet dat er andere personen zijn geweest die de kelderbox na 12 juli 2019 hebben bezocht of zich ophielden in de omgeving ervan. De enkele aanwezigheid van de illegale explosieve materialen – hoe ernstig ook- kan op zichzelf niet worden aangemerkt als langdurige overlast en daarmee ook niet als een verstoring van de openbare orde zoals bedoeld in artikel 174a Gemeentewet. De Afdeling heeft hier ook nog bij betrokken dat ten tijde van de sluiting de explosieve materialen niet meer aanwezig waren.
Geen noodsituatie
Ook artikel 175 Gemeentewet biedt de burgemeester geen soelaas. In dit artikel is bepaald dat de burgemeester bevoegd is om ingeval van een noodsituatie die een ernstige inbreuk maakt op de openbare orde en veiligheid in de gemeente, snel en adequaat te handelen. Wat een noodsituatie is, kan verschillend zijn en moet per geval worden beoordeeld. De Afdeling is hier snel klaar mee. Omdat ten tijde van de sluiting van de woning de explosieven niet meer in de kelderbox aanwezig waren, was er geen sprake meer van een noodsituatie. Bovendien zat de zoon van de huurster in detentie en kon hij ook geen nieuwe explosieve materialen naar de kelderbox brengen.
Het hoger beroep van de huurster is dus gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het besluit van de burgemeester van 29 augustus 2019 herroepen waarbij de Afdeling heeft bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van dit vernietigde besluit.
Burgemeester gebonden aan de Gemeentewet
Uit de uitspraak blijkt dat de Afdeling begrip heeft voor de behoefte van de burgemeester om via het bestuursrecht tegen plofkraken op te treden, echter is de burgemeester daarbij wel gebonden aan de wet, in dit geval de Gemeentewet. Deze wet biedt haar in dit geval niet de bevoegdheid om tot sluiting over te gaan.
Nieuw wetsvoorstel in behandeling
Dit is op zich een onbevredigende uitkomst van deze zaak, echter op dit moment is in de Eerste Kamer een wetsvoorstel in behandeling dat beoogt de bevoegdheden van de burgemeester in de Gemeentewet te verruimen. Als dit voorstel wordt aangenomen, hebben burgemeesters voortaan meer mogelijkheden om woningen te sluiten.
We houden u hier uiteraard van op de hoogte.