Zijn tijdelijke exploitatievergunningen voor coffeeshops mogelijk?
De burgemeester van Roermond heeft op 10 oktober 2019 exploitatievergunningen verleend voor coffeeshops Sky en Skunk voor de duur van vijf jaar.
Omdat buurtbewoners veel overlast ondervinden van de coffeeshops is in de ‘Beleidsregel houdende bepalingen inzake de verdeling van exploitatievergunningen coffeeshops gemeente Roermond 2020’ vastgelegd dat maximaal twee coffeeshops in de gemeente Roermond zijn toegestaan.
Hierdoor is er sprake van schaarste. Om anderen ook een kans te geven in Roermond een coffeeshop te exploiteren, heeft de burgemeester besloten om tijdelijke exploitatievergunningen voor de duur van vijf jaar te verlenen.
Sky en Skunk zijn het hier niet mee eens en maken bezwaar dat ongegrond wordt verklaard. Vervolgens gaan ze in beroep bij de rechtbank.
Uitspraak Rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het helemaal niet mogelijk is om een exploitatievergunning voor de verkoop van softdrugs te verlenen omdat deze verkoop wettelijk is verboden. Dat kan aldus de rechtbank alleen maar voor legale horeca-activiteiten en geldt er geen maximumaantal voor horecabedrijven in Roermond.
Ten overvloede heeft de rechtbank nog geoordeeld dat de vergunningen voor de horeca-activiteiten vallen onder de reikwijdte van de Dienstenwet en de Dienstenrichtlijn, maar is hier geen sprake van een uitzondering. Het standpunt van de burgemeester dat de vergunningen ook voor beperkte duur verleend mochten worden ter bescherming van de openbare orde en het woon-en leefklimaat is volgens de rechtbank niet eerder in de procedure ingenomen en biedt de besluitvorming geen aanknopingspunt dat die bescherming ook een doel van de verlening voor beperkte duur was.
Het door Sky en Skunk ingestelde beroep wordt dus gegrond verklaard. De burgemeester kan zich hier niet in vinden en gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Hoger beroep Raad van State
In hoger beroep voert de burgemeester aan dat er slechts ruimte is voor twee coffeeshops waardoor er sprake is van schaarste. Aldus is de exploitatievergunning met de daaraan verbonden gedoogverklaring een schaarse vergunning. Deze mag volgens de burgemeester niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Dat blijkt niet alleen uit Europeesrechtelijke beginselen, maar ook uit het Nederlandse gelijkheidsbeginsel. Ten slotte is de vergunning ook om redenen van openbare orde en het woon- en leefklimaat voor beperkte duur verleend.
De Afdeling oordeelt onder verwijzing naar een uitspraak van 29 juni 2011 allereerst dat de burgemeester bevoegd is om beleidsregels vast te stellen voor het verlenen van horecabedrijven waarvan bekend is dat daarin onder meer softdrugs worden verkocht. Deze bevoegdheid heeft ook betrekking op beleidsregels ter maximering van het aantal coffeeshops in een gemeente.
Verder oordeelt de Afdeling dat de beide exploitatievergunningen zijn verleend voor horecabedrijven waarvan bekend is dat daarin softdrugs worden verkocht en dat deze verkoop wordt gedoogd, maar houden dus niet in de toestemming voor de verkoop van softdrugs.
Dwingende redenen van algemeen belang
Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de besluitvorming wel blijk geeft van aanknopingspunten ter bescherming van de openbare orde en het woon-en leefklimaat. In de vergunning is immers vermeld dat overlast in de buurt van de coffeeshops nog steeds een aandachtspunt is en het met het oog op de handhaving van de openbare orde en ter bescherming van het woon-en leefklimaat noodzakelijk is om aan de te verlenen vergunningen voorschriften en beperkingen te verbinden. Dit levert volgens de Afdeling ‘dwingende redenen van algemeen belang’ op en is dat vereist om de duur van exploitatievergunningen te kunnen beperken.
Volgens de Afdeling is de beperking van de duur tot vijf jaar evenredig en geschikt om het doel te bereiken dat daarmee is gediend (handhaving van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat) en gaat ook niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken.
De rechtbank heeft ook nog geoordeeld dat tegen de tegelijk met de exploitatievergunningen impliciet verstrekte gedoogverklaringen geen rechtsmiddelen openstonden. In een uitspraak van 13 september 2023 heeft de Afdeling geoordeeld dat een gedoogverklaring voor een coffeeshop wat betreft bezwaar en beroep gelijk te stellen is met een besluit. Dit betekent dus dat in deze zaak tegen de impliciet verstrekte gedoogverklaringen wel rechtsmiddelen openstonden.
Conclusie
Deze uitspraak is een mooie opsteker voor burgemeesters die de openbare orde willen handhaven en het woon- en leefklimaat willen beschermen. Het biedt hen, naast de al bestaande mogelijkheid van maximering van het aantal coffeeshops, de mogelijkheid om de duur van de exploitatievergunning te beperken.